De veertigdagentijd is oorspronkelijk bedoeld als stoomcursus christendom. Nieuwe christenen leerden veertig dagen lang wat het is om gelovig te leven, en met Pasen werden ze dan gedoopt. Wat is het om christen te zijn? Kierkegaard zei eens dat al zijn boeken eigenlijk over die vraag gaan. En in één van zijn boeken stelt hij zich voor dat hij een echte christen gevonden heeft – gewoon bij hem om de hoek in Kopenhagen. De man heeft een kantoorbaantje en er is eigenlijk niks bijzonders aan hem te zien. Hij gaat niet extra vaak naar de kerk en leest niet extra vaak uit de bijbel. Op zaterdag neemt hij zijn gezin mee naar het net geopende pretpark en op zondagmiddag geniet hij van een wandeling door het park. En als je hem ’s avonds op weg naar huis hoort praten over het avondeten waar hij op hoopt, merk je dat hij kookprogramma’s kijkt op TV.
‘Is dat hem nou?’ zo stelt Kierkegaard zich voor dat hij zou vragen, ‘Is dat nou die ene echte christen in Kopenhagen? Hij lijkt net een tollenaar!’ Als er iets bijzonders is aan deze man, dan is het dat hij al die gewone dingen in zijn leven doet met nog iets meer enthousiasme en betrokkenheid dan anderen. En wanneer iets niet gaat zoals gehoopt: er is voor het avondeten niet dat culinaire hoogstandje waar hij naar uitkeek, dan is er geen teleurstelling, maar geniet hij met volle teugen van dat wat er wel is.
Als het niet gaat zoals gewenst, dan zij dat zo, dan kijkt hij met liefde naar wat er wel is. Hij vergelijkt zich niet met anderen, niet met gisteren, niet met wat had kunnen zijn. Hij oordeelt niet en veroordeelt niet – zichzelf of anderen – en hij laat zich niet afhankelijk zijn van het oordeel van anderen. Hij neemt het leven zoals het komt, zoals hij het ontvangt uit Gods hand.
Zolang het er niet is, maakt hij zich er geen zorgen over, maar zelfs het kruis zou hem niet kunnen deren. Zijn leven is ondoorspijkerbaar.
Deze overdenking van Ds. Hermen Kroesbergen stond in de Wegwijs van februari – maart 2023