‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’
Lucas 2:15
Onverwacht wordt het leven van gewone herders in de velden van Bethlehem op zijn kop gezet.
Een engel heeft hen aangekondigd:
‘Vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer.’
Deze aankondiging onderbreekt de herders in het nachtelijk waken.
Onderbroken worden, het kan zo storend zijn. Je zit aan je preek te werken, in volle concentratie, en dan gaat de telefoon. Je neemt op en nadat je je naam hebt gezegd hoor je de ander zeggen: ‘Heeft u een momentje, of stoor ik.’
Ach, u kent dat wel. Je kunt natuurlijk zeggen: ‘Je stoort me, ik ben bezig.’ En soms, als je net op het punt staat te vertrekken, zeg je wel dat je weinig tijd hebt, omdat je moet vertrekken, maar meestal laat je de beller zijn of haar verhaal doen.
Aan het onderbroken worden als je bezig bent, en wanneer is een mens nu niet bezig, zitten verschillende kanten. Het kan vervelend zijn. Je concentratie is weg en na het telefoongesprek, moet je bijvoorbeeld je halve preek weer opnieuw lezen, om er weer ‘in’ te geraken. Maar een onderbreking, of die nu door de bel van de telefoon, of die aan de voordeur is, of een huisgenoot die aandacht vraagt, kan ook prettig zijn. Misschien ben je juist met iets saais bezig, of heb je even geen inspiratie, en komt een onderbreking goed uit.
De engel die de herders onderbreekt in waken, of slapen, bij hun kudde, midden in de nacht, doet hen verschrikken. Je zou voor minder. Een boodschapper, die wordt omgeven door een stralend licht van de Heer, staat voor hen:
‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen.’
Met die woorden stelt de engel hen op hun gemak. En na de aankondiging van de ge-boorte zingt de engel, samen met anderen, een groot hemels leger, een lofzang:
‘Eer aan God in de hoogste hemel
en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’
De herders zijn compleet overdonderd. In de hele ontmoeting zeggen ze niets. Pas als de engelen zijn teruggekeerd naar de he-mel, zeggen ze tegen elkaar:
‘Laten we naar Bethlehem gaan om me eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’
Hun nieuwsgierigheid is gewekt. De geboorte van de messias verandert hun leven. Ze gaan meteen naar Bethlehem en als zij het kind hebben gezien, delen ze met Jozef en Maria wat de engel hun heeft gezegd. Maria bewaart de woorden van de herders in haar hart. Zij keren terug naar hun kudde, terwijl ze God loven en prijzen om alles wat ze gehoord en gezien hebben, precies zoals het hun is gezegd.
Ongetwijfeld zal deze gebeurtenis hun leven hebben veranderd. Stel ze hadden niet thuis gegeven. Stel ze hadden gezegd: ‘Sorry, engel, nu willen we slapen.’ Hoe zou het evangelie dan verder zijn gegaan?
En hoe gaat het nu verder? Wat doen wij met de boodschap die wij horen? Vertellen we die verder aan onze kinderen en klein-kinderen, of aan zo maar mensen die op onze weg komen? Blijven wij de lofzang gaande houden?
Laten we in het spoor van de herders gaan. Misschien zijn we doodmoe, of moeten wij ook uit onze slaap worden gewekt om op weg te gaan. Maar laten we op weg gaan en elkaar bemoedigen de boodschap door te geven, in woord en daad, opdat de lofzang blijft klinken met Kerst, maar ook daarna.
ds. Derk F. Blom